Een marchand van de Tienense suiker, Stuurde Bartje Dewever een ruiker, Want een lepel (of twee): "Een geweldig idee! Van die los onder-latten-door duiker!"
Een student van het Vikingverleden, Vergeleek hun hoogtijd met het heden: Voor dat plunderen en roven, Moesten zij zich uitsloven, Omdat ze toen die cartoons nog niet deden.
Cartoonisten met Viking-verbanden, Die schetsten met bevende handen, Het gelaat der Profeet, Wat hen zeker niet speet, Al zien zij hun vlag vaak verbranden.
De brouwers van 't bier in Hoegaarden, Die aan InBev een staking verklaarden, Gaan terug aan de slag, Toch zolang het nog mag, In Jupille zouden zij zich nooit aarden. N.a.v.: Staking Hoegaarden afgeblazen.
De bevolking van Frankrijks voorsteden, Die is momenteel niet tevreden: Is de sfeer niet plezant, Steek dan auto's in brand, Want dat is daar een geldige reden!
Een thuiswerkende vader uit A'pen, Die zat voor zijn laptop te gapen, Want al staakte het land, Voor hem: niets aan de hand, Hij kon werken en dus niet uitslapen!
Er was eens een Hollandse kiezer, Die sprak: "Ik ben echt wel geen kniezer", Maar met deze grondwet, Ben ik niet opgezet, De politiek was alweer de verliezer...
Een Parijzenaar die stond in de file,
En vond het daar echt geen idylle.
Toch had hij een plan,
Ter verbe'tring ervan:
Hij bleef boven d'halve promille!